www.youtube.com
De tocht naar Statia (Sint Eustatius) vanaf St Kitts deden we 4 uur over. Het was prachtig zeilen met ruime wind, rond de 25 knopen. Weer lag de gemiddelde snelheid ruim boven de 7 knopen. Stefan heeft de hele tocht aan het roer gestaan. Behalve dat de autopilot daarmee ontlast werd, vond hij het ook leuk, kreeg ik de indruk. Aan de rede van Oranjestad konden we aan een mooring. Hoewel achter een forse breakwater bleek het een rollende ankerplaats, maar het is de enige ankerplek van het eiland. Statia is klein, steil, met de Quill vulkaan als hoogste punt. Vanaf zee zie je een steile klif met bovenop de daken van het eigenlijke Oranjestad. Aan de waterkant, zie je slechts een klein aantal gebouwen. In vroeger tijden is dit anders geweest. Er was een zeewal waar achter een lange straat liep met winkels en pakhuizen. Het was in de tweede helft van de 18e eeuw dat Statia tot ongekende bloei kwam als overslaghaven. In die tijd woonden er zo'n 20.000 mensen, nu slechts 4000 en lagen er zo'n 300 zeilschepen voor anker, nu 2 sleepboten en 8 zeiljachten. Het werd wel de Gouden Rots genoemd, alles was er te koop of kon verkocht worden. Tijdens de Amerikaanse vrijheidsoorlog was Statia een belangrijke wapenleverancier. Het eiland was toen in Hollandse handen (er werd 22 x van vlag gewisseld) en mede vanwege de wapenleveranties aan de Amerikaanse rebellen zou de 4e Engels-Hollandse oorlog zijn uitgebroken. (1780-1784). Sint Eustatius viel daarna weer in Engelse handen en Holland verloor het specerijenmonopolie in de Molukken.
In zekere zin staat Statia vol met historische ruines en het meeste staat er troosteloos bij. Het fort Oranje en een aantal pakhuizen zijn gerestaureerd. Zou dit worden uitgebreid en zou er een terminal zijn voor cruiseschepen dan zou er wellicht een substantiele toeristenstroom op gang kunnen komen. Nu is het economisch slecht gesteld met het eiland en zijn ze als gemeente afhankelijk van Nederland. Basisvoorzieningen zoals politie, brandweer, geneeskundige zorg, Jeugd en Gezin en de Reclassering zijn er aanwezig, maar of ze goed functioneren blijft een vraag. We brachten een bezoek aan het politiebureau waar een Nederlandse brigadier ons te woord stond. Er werd een in Nederland ontworpen politiebureau neergezet met drie arrestantencellen. Er zouden nogal wat kinderziektes aan het nieuwe gebouw hebben gekleefd. Wat me is bij gebleven is dat een van de eerste arrestanten rioolwater in plaats van douchewater uit de kraan zag komen ... Van de plannen een gevangenis met een capaciteit van 30 cellen op het eiland te bouwen, is als gevolg van bezuinigingen niets terecht gekomen. Wel zal er in 2015 op Bonaire een gevangenis met 125 plekken worden gebouwd.
Intussen is er weinig toekomst voor de Statianen. Het eiland zou aan het leeglopen zijn. Stefan maakte contact met een aantal hangjongens die gelijk allerlei capriolen op hun scooter voor de foto wilden laten zien. Een van de jongens had wel een opmerkelijk mooie wagen ...
We bezochten het mooi gerestaureerde Fort Oranje. In wat vroeger de cellen waren, lijkt nu de Reclassering kantoor te houden. Nog veel papieren dossiers op de bureau's viel ons op.
In een van de gerestaureerde pakhuizen aan de waterkant is een duikbases gerund door Nederlanders. Stefan en Aliza wilde een duik maken en na enig overleg met de leiding werd afgesproken dat zij, gezien de onervarenheid van Aliza, de volgende dag een eigen duikmaster zouden krijgen. Na enige oefeningen in ondiep water werd er op het rif gedoken. Helaas, Aliza kreeg klaringsproblemen met een oor en deed er verstandig aan niet door te zetten. Stefan heeft vervolgens wel kunnen duiken en heeft een deel van de nu ondergelopen ruinies van de zeewal en pakhuizen kunnen aanschouwen.
om de bookshop te steunen toch maar een vlaggetje van het eiland aangeschaft
Op 12 maart zijn we in circa 3 uur overgestoken naar Saba. Drie mijl voor de kust heb ik Port Control opgeroepen voor informatie over de zeegang en beschikbaarheid van moorings. Rond het eiland is het erg diep en ankeren is eigenlijk alleen mogelijk, bij rustige condities, bij Fort Bay. Het is menig jachtschipper overkomen van een bezoek aan Saba te moeten afzien vanwege te ruige omstandigheden. Ons werd geadviseerd aan de westkant bij Wells Bay aan een mooring vast te maken, het zou daar 'op zeker' rustiger zijn dan bij Fort Bay. Rustig was het daar niet, 17º 38.396 N 63º 15.331 W. Het leek alsof de wind nog net achter de Noordkaap (Pilot Rock) kon slippen en samen met een noordelijke swell het ons ongemakkelijk kon maken. Er lag één 50 m jacht voor anker. Het kostte ons enige moeite de mooring te pakken te krijgen. De pikhaak ben ik bij zo'n exercitie op de Surinamerivier kwijt geraakt. Nu probeerde ik het met sleurhaak (om grote vissen binnen te trekken) die ik prompt ook verloor. Als er eenmaal veel kracht op de haak staat, kun je hem niet meer naar voren bewegen om los te maken. De sleurhaak heeft een houten steel en een klein drijflichaam. Met eenmaal de dinghy in het water en de alerte blik van Aliza kon ik hem later nog uit het water vissen.
Om 12:00 lagen we vast en konden we met de dinghy op weg gaan naar Fort Bay 2½ mijl naar het zuiden, om in te klaren en wat van het eiland te zien. Met een vierde persoon er bij was het, denk ik, met de zeegang te zwaar geweest voor het drijfvermogen van de dinghy (of we hadden constant moeten hozen). We kwamen langs Ladder Bay.
In vroeger tijden gingen hier de mensen aan land en was het 200 treden naar The Bottom, de hoofdplaats. Schippers van nu wordt afgeraden dit na te doen, simpelweg omdat ze het geduld en de vaardigheid missen hier met hun dinghy aan land te gaan. Bij Fort Bay is een breakwater en een dinghy dock. Immigratie was zo gepiept, aardige mensen, die ook een minibus-taxi opriepen om ons naar boven te brengen.
Garvis Hassell (taxi # 18, tel +599-416-6114, het lijkt alsof de ene helft van de Sabians Hassell heet en de andere helft Johnson) heeft eerst andere passagiers die terugkwamen van het duiken naar hun hotel gebracht en daarna ons bij een restaurant afgezet, want we hadden inmiddels wel erg trek gekregen. Het werd ons onmiddellijk duidelijk dat Saba in heel andere omstandigheden dan Statia verkeert. Er zijn veel Amerikaanse toeristen en er is een druk bezochte Medical School met overwegend Amerikaanse studenten (die hierna gemakkelijker kunnen doorstromen naar Amerikaanse Universiteiten). Er is geen werkloosheid.
Het is er geordend, schoon en alle huizen zijn wit met een rood dak (gemeenteverordening) en goed onderhouden. Vanwege het gebrek aan ruimte zijn de huizen dicht op elkaar gebouwd. De wegen hebben veelal betonnen randen om landverschuivingen te keren en om te voorkomen dat auto's, eenmaal van de weg, gelijk naar beneden storten. Het is er steil op Saba en ik moest er niet aan denken met mijn slechte knieën te voet te moeten gaan.
Tegen het advies van Nederlandse ingenieurs in is Saba in 1940 toch begonnen met de aanleg van "The road" die in 1947 operationeel werd. "The road", 14,5 km lang en de hoofdweg van het eiland, verbindt de hoofdplaats "The Bottom" met St.Johns, Windwardside en Hell's Gate. Bottom, gelegen in de oude krater, zou zijn afgeleid van het oud Nederlandse woord 'botte' wat komvorm betekent. Vanwege de vruchtbare vulkaanbodem en de hoge vochtigheid, we kregen ook een aantal buien over ons heen, is de vegetatie lush. Garvis liet ons niet alleen al de plaatsjes, maar ook mooie vergezichten zien. Ben je fit dan is een beklimming van Mount Scenery een must, is mij te verstaan gegeven.
De bevolking bestaat qua origine uit Engelse (Schots en Iers), Nederlandse, Spaanse en Afrikaanse bewoners. Het eiland heeft, sinds het in 1493 door Columbus werd ontdekt, twaalf keer van vlag gewisseld. Sinds 1816 behoort het tot de Nederlandse Antillen en sinds 2010 is het een gemeente van Nederland. De voertaal is Engels. Garvis ging het tweede deel van de rondrit over op het Nederlands. Hij heeft dat op school geleerd en regelmatig heeft hij geoefend met Nederlandse toeristen. Over de verhouding met Nederland zei hij dat het vooral om de mate van controle en bemoeienis te doen is. De twee politieke partijen van het eiland verschillen ook van elkaar in de mate waarin zij autonomie wensen.
Hier wordt geborduurd en het Saba kant gemaakt, via een Sabaanse uit Venezuela overgewaaid handwerk.
Het bezoek aan Saba was kort en intensief. Ik had het niet graag willen missen. Het was zaak, gezien de zeegang, voor het donker terug te zijn op de Gemini. Het lukte, zij het dat we tot op het kruis nat werden voor we weer aan boord konden klimmen. Een volgende keer zou ik dichter bij Ladder Bay een mooring hebben gezocht, wat zo maar een half uur, heen en terug, zou hebben gescheeld. Met de heftige deining hebben Stefan en Aliza in de voorpiek, vanwege het geknerp van de trossen aan de bolders, slecht geslapen. De volgende dag, op weg naar Sint Maarten, konden ze dat enigszins inhalen.
De tocht naar Sint Maarten, wat meer naar het noordoosten ligt, viel alleszins mee. De wind bleef overwegend Oost en met een aandewindse koers en één enkele slag voor de kust konden we rustig motorzeilend naar de ankerplaats bij de ophaalbrug van Simpsonbay varen.
De brug van 3 uur 's middags, landinwaarts, haalden we gemakkelijk. Dat wil zeggen, we lagen ruim een uur op het anker te wachten en tegen drieën zagen we nog nauwelijks bewegingen in de anchorage. Nog net op tijd herinnerde ik me van 10 jaar terug dat slechts een klein aantal van de schepen de brug door wilden, dus snel ankerop en 'volldampf' naar de brug.
Toen ik eenmaal onder de brug wat snelheid minderde om te zien waar mijn dochter zich bevond, kwam me dat op een scheldkanonnade van de brugwachter te staan. Het was bijzonder nu daadwerkelijk mee te maken waar Kimberley en ik, sinds zij op Sint Maarten is gaan wonen, al vaak over hadden gefantaseerd; zij bij de brug en ik op de Gemini terwijl ik er onder doorvaar. Het daadwerkelijke weerzien liet nog even op zich wachten toen we bij Lagoon Marina vanwege laagwater in de modder vast kwamen te zitten. Met behulp van twee duwende dinghies kwamen we weer los en kon de Gemini in de slip worden geduwd. Zo, hier blijft ze voorlopig, minstens voor een maand, en het is een uitstekende plek met uitzicht op de lagoon en wind om je oren.
Op Saba had Stefan kans gezien buiten mijn zicht een fles champagne aan te schaffen. De wereldomzeiling is nu een feit en dat hebben we gevierd samen met Kimberley en haar vriend Marcel.