De 11e januari nemen Frans en ik in Changmai afscheid van Chris en vliegen naar Phuket. Binnen enkele uren zijn we terug op de Gemini die in marina “Yachthaven” op ons ligt te wachten.
Het doel is naar Ao Chalong te varen, de plek waar de formaliteiten afgehandeld moeten worden om uit Thailand te vertrekken. Eerst varen we nog een stukje omhoog naar Ko Phanak. Er staat weinig wind en de tocht gaat langzaam, maar is erg mooi. We varen tussen allerlei punteilandjes door.
Zonder motor gaat het af en toe niet sneller dan 0,7 knoop. Daarna op naar Ao Chalong waar we de veertiende Kimberley willen ontmoeten.
Ao Chalong is op zich nou niet een plaats waar ik lang zou willen blijven. Veel Europese toeristen komen daar hun liefde kopen om het even pathetisch te zeggen. Je kunt er wel lekker voorraden inslaan, er is een grote supermarkt.
Kimberley komt ’s avonds aan. Ze is met twee vriendinnen op reis geweest door Thailand en Laos en heeft het erg naar haar zin gehad. Het wordt laat, dus het uitklaren de volgende ochtend blijkt teveel gevraagd en redden we niet. ‘ s Middags staan we voor het immigratiekantoor. Half 2 zijn ze weer open staat er op een kaartje. Ze zijn aan het lunchen en we moeten wachten. We wachten… en wachten… en vragen ( want op de deur staat toch duidelijk vermeld dat….) en vragen nog een keer “ They have lunch madam…. “ We wachten nog maar een poosje, terwijl andere zeilers het al opgeven. Om een uur of half vier vertrekken wij ook maar. Niks aan te doen, we moeten het de volgende morgen maar weer proberen. Kimberley doet ondertussen moeite om vriend Troy te bereiken, die ze in Penang gaat bezoeken.
De volgende morgen verloopt het uitklaren zonder problemen. Kimberley vertrekt naar Penang, de Gemini met skipper en ‘additional crew´ naar Langkawi in Maleisië. We hebben alle tijd en gaan eerst naar het eiland Ko Phraya Nak. Ik kan na het ankeren nog even snorkelen voordat het donker wordt. Het is er met de omringende steile wanden erg mooi en er liggen maar een paar boten. We horen de eerste uren regelmatig longtails langskomen. Het zijn vissersbootjes met een open motorblok, een rotherrie, waardoor je daarna nog beter hoort hoe stil het er kan zijn. Alleen wind en zachte geluiden van de boot aan haar anker.
De volgende ochtend maken we nog net de kermis mee die dit gebied overdag te zien geeft. De ene na de andere boot met (aspirant) duikers en snorkelaars arriveert, waarschijnlijk vanuit Ko Phi Phi. Het zijn er zo veel. Iedereen ligt in het water en waarschijnlijk zwemmen er meer mensen rond dan vissen. Ik zou op de vlucht gaan als ik vis was.
Op naar Ko Rok Nok waar we in de vroege avond tussen twee eilandjes voor anker gaan. Onderwater is het prachtig. Voor wie ze kent : papegaaivissen, vlindervissen, sergeant majoors en puffers (dat zijn vissen die zich opblazen tot drie keer hun dikte als ze dreiging ervaren, net als sommige mensen). Ook zie ik een soort murene, een meter lang lintvormig wezen, dik aan de kop en dun uitlopend . Die heb ik nog nooit eerder gezien. Een schuw wezen, ik volg hem, maar hij is duidelijk niet van me gediend. De volgende morgen zien we op het strandje van het eilandje een forse leguaan lopen.
Ko Butang, het volgende eiland is onbewoond en we zijn er de enige boot. Er is nog net tijd om te snorkelen en ik zie intact koraal, koraal zoals het er uit hoort te zien. Vanaf het dak van de dodger
zien we ’s avonds fluorescerende linten in het water, net alsof de lichtslangen die mensen in Nederland rondom Kerst in hun huis hebben in zee gedumpt zijn. Zeeslangen. Als je met een zaklantaarn in zee schijnt komen er steeds meer. De jungle op het eiland heeft door de lichten van de vissersboten, die in de volgende baai voor anker liggen, een rare kunstmatige groene kleur.
Aankomen in de bewoonde wereld (in dit geval Kuah op Langkawi) vind ik weer wennen na die dagen in de natuur. Bij het ankeren horen we al de muezzin oproepen tot gebed. Het is een andere wereld dan Thailand. De meeste vrouwen dragen een hoofddoek. Er zijn veel vrouwen met burka´s, vaak naast uiterst modern kortgebroekte , geteenslipperde mannen met fancy T-shirts aan. Ik vraag me af of de burka nou werkelijk maakt dat de vrouw beschermd wordt tegen de blikken van andere mannen, wat toch de bedoeling schijnt te zijn. De ogen die je tussen de lappen stof ziet zijn prachtig opgemaakt en een aantal malen valt me de ‘verleidelijke’ doorzichtigheid van de stof op.
Geen Buddha’s of andere religieuze afbeeldingen meer. In de Islam zijn afbeeldingen van Allah en de profeten verboden. In Thailand is de afbeelding van koning Bhumibol (met wie absoluut niet gespot mag worden) alomtegenwoordig. In Maleisië zie je niets van dat alles. Doordat ik de taal niet beheers weet ik het niet zeker, maar ik kom geen uitingen van politiek of foto’s van een staatshoofd tegen. Het ziet er allemaal soberder en minder mooi uit. Langkawi is belastingvrij en een koopparadijs. Drank, benzine, chocolade ,kleren (meestal erg lelijk ) en parfum kosten er weinig. Het barst er van de winkels die vreselijk vol hangen terwijl er maar weinig mensen op af lijken te komen. Zo loop ik een keer door een shoppingmall waar veel winkels niet open zijn, maar waar ik wel terecht kan en zo’n beetje de enige klant lijk te zijn.
Het valt me op dat contact maken met de locals heel gemakkelijk gaat. Ik raak een aantal malen aan de praat met vrouwen in burka en geen moment merk ik weinig tolerantie of iets dergelijks. Volgens de media en de Lonely Planet zijn er in Maleisië wel degelijk etnische twisten ( geweest), maar wat ik zelf hier op Langkawi zie is dat alles probleemloos naast elkaar lijkt te leven. Bij het zwembad ligt de burkini vredig naast de millimeterbikini.
De uiteindelijke bestemming, de marina van Pulau Rebak Besar waar de Gemini op de kant gaat, heeft als buur een ressort met erg prettige voorzieningen zoals een zwembad (met bar), een strand, een bibliotheek, een gym en een restaurantje voor de zeilers die ‘op de kant staan’. De kaart is daar wat beperkter dan die in het andere restaurant voor de rijke mensen die in het ressort zelf verblijven. Ook door het zeer op service gerichte personeel is het goed toeven op Rebak. Paradijselijk eigenlijk. Het verblijven in een boot die op de kant staat, is in een aantal opzichten te vergelijken met het op een camping staan. Het is er, hier in de tropen, alleen wat warmer. ´s Nacht kan ik niet het scheepstoilet gebruiken en moet ik naar de w.c lopen.
Begin februari vertrek ik om nog een paar dagen naar Georgetown in Penang te gaan. Een zeer interessante stad waar ik helaas maar kort kan blijven. Tot mijn grote verrassing ontmoet ik Kimberley weer, samen met Troy. We hebben een gezellige avond. De dag er op vlieg ik naar Bangkok en van daar weer naar Nederland.