Marina Gaviota Vita is een toeristenoord met waterscooters en 50 voet catamarans. Met soms meer dan 20 hotelgasten worden met de catamarans dagtochten gemaakt. De keiharde salsamuziek aan boord maakt dat je ze vaak van verre al hoort aankomen.
Gaviota Vita blijkt een dure marina: per voet vragen ze 65 dollarcent. Dit terwijl er maar af en toe stromend water op het dock is en er nog geen ei is te krijgen. Jammer, het is een werkelijk prachtige mangrove-baai met allerlei interessante inhammetjes, maar de jachten blijven weg. Een Duitse en een Canadese boot, die als koppel varen, vertrekken vanwege de hoge kosten de volgende dag. Ze hadden de bedoeling een paar maanden te blijven. Van af dat moment heeft de Gemini de passantensteigers voor zich alleen. De dagen die volgen staan in het teken van reparaties die erg blijken mee te vallen. Wat een lekke koppakking leek, blijkt een lekkage als gevolg van een losse ´wartelmoer op een inspuitleiding´. De waterpomp die de drinkwaterleiding op druk houdt, werd gerepareerd, na toepassing van Cubaanse techniek (met kunst en vliegwerk, zonder originele onderdelen, de zaak weer lopend krijgen). Twee dagen later zou hij er helaas weer mee stoppen. 22 maart vertrek ik om 10.00 uur voor een dagtocht naar Bahia Manati, zo'n 45 mijl verderop. Het wordt een zeilfeest; met 20 tot 25 knoop wind uit het NE stuift de Gemini als ´een jekko´ met ruim 7 knoop aan snelheid naar het WNW.
Ruim voor donker vaar ik langs de witte vuurtoren op de Westpunt en koers aan op de grote groene buitenton die het begin vormt van een kanaal. Tussen zandbanken door bereik ik na circa 3 mijl Puerto de Manati en maak aanstalten om aan de zuidzijde van het vervallen cargo-dock voor anker te gaan. Nog voor ik evenwel vast aan de haak lig, laat staan een Bucanero heb kunnen open trekken, dobbert er een roeibootje langszij. Ja hoor, de Guarda Frontera, met een overigens zeer sympathieke bewaker van de Cubaanse staat.