De laatste 130 mijl naar Horta hebben we jammer genoeg moeten motoren. Mooi dat we nog genoeg diesel hadden en niet hoefden uit te wijken naar Flores, wat 120 mijl minder varen is. Met Robert aan het roer hebben we, na enig wachten op boten die aan het inklaren waren, afgemeerd op de kopse kant van de receptiekade. Wat een rotplek; een betonnen kade, ondiep en door de swell werd de Gemini alle kanten opgetrokken. De bemanning van White Wich had ons gelukkig opgewacht en hielp met de lijnen. De marina was propvol. De draai in de havenkom konden we maar net maken om op de plek te kunnen komen, die ons door de havenmeester was toegewezen. Als derde in de rij maakten we vast aan een Oostenrijkse boot van 55 voet en een grote catamaran.
Achter ons lag de Zweedse Ambika die ik nu, sinds Simonstown, voor de 5e keer tegen het lijf ben gelopen. 's Avonds zijn we met hen gaan ´steengrillen´, dat wil zeggen grillen op een hete, van het eiland afkomstige lavasteen. In Nederland schijnt steengrillen helemaal "DUH" te zijn, gezien de reacties van het thuisfront.
Tijdens een avondwandeling in de stad kwamen we een katholieke processie tegemoet, waar zo te zien alle verenigingen van het eiland aan deelnamen. Er was een muziekband bij die begrafenismuziek speelde en als laatste in de stoet werd er door priesters onder een baldekijn een monstrans gedragen.
De sfeer was uiterst bedrukt en serieus, op enkele bakvissen na die het niet konden nalaten giechelend toch nog te blijven chatten met hun mobieltje. "CORPUS CHRISTI" was de gelegenheid van de processie, werd mij te verstaan gegeven door de koster die de stoet in goede banen moest leiden.
Met rijen van vier boten naast elkaar is het wel een gedoe om de vaart vrij te maken voor een jacht dat aan de kade ligt. Wij konden gelukkig een aantal keren met verhalen vastmaken aan een rij achter ons, anders hadden we weer met die nauwe havenkom te maken gehad. Een Italiaanse boot van zo´n 60 voet (met jonge bravourgasten) maakte met hun manoeuvres wel indruk op mij; zij durfden snelheid te maken, zodat ze optimaal gebruik maakten van het ´schroefeffect´.
Met de boten van het Hollandse ´radio-netje´ zijn we een aantal keren bij elkaar geweest. De meesten van hen zijn jonge mensen die een rondje Atlantic hebben gemaakt, wat in het bestek van een jaar wel te doen is. We hadden een pizza-avond (errug lekker) en een aantal keren spraken we af in Café SPORT, wellicht het beroemste zeilerscafe ter wereld.
De derde generatie die nu het café runt, heeft het succes uitgebouwd tot een commerciële onderneming met whale watching, een museum en dependances op andere eilanden.
Op een van de avonden in Café Sport ontmoette ik een energieke en temperamentvolle Azoreaanse van 76 jaar, geboren op Faial. Zij had 30 jaar in Californie gewoond en was nu voor haar oude dag terug op haar geboortegrond en weer woonachtig in het ouderlijk huis. Ze kookt zelf niet veel en eet vaak bij Café Sport. Met haar mobieltje staat ze in contact met haar familie.
De Azoren, gelegen in het midden van de Noord Atlantische oceaan, zijn vulkanisch van oorsprong. Met erupties en aardbevingen is het er seismologisch nog steeds niet stabiel. In 1957 was de laatste uitbarsting op Faial. Hierbij kwam een westelijk deel van het eiland onder een vulkanische aslaag te liggen. Het weer van de Azoren is evenmin stabiel te noemen. De koude noordelijke stromen ontmoeten er de zuidelijke warme stromen met als gevolg dat het er nog al eens tekeer kan gaan. Juni is een relatief rustige maand, hoewel enkele jaren geleden er nog in die maand een storm met 50+ wind voorbij is gekomen. Op de Azores wonen zo'n 250.000 mensen. Meer dan dat aantal Azoreanen woont in het buitenland, vooral in de VS en Canada. Opmerkelijk dat voor de ontdekking door Portugezen en Vlamingen tussen 1430/1440, de eilanden geen oorspronkelijke bevolking zouden hebben gehad. Er zijn wel antieke graven ontdekt ....
De walvisvaart is nauw verbonden met de eilanden. Vanaf 1825 werden de Azoren voor Amerikaanse walvisvaarders een vaste pleisterplaats voor water en proviand, op den duur ook voor bemanning. Gaandeweg monsterden steeds meer locals aan als bemanning; Amerikanen zouden het te smerig werk hebben gevonden. Het uiteindelijke resultaat was dat er een eigen walvisvloot kon ontstaan.
In tegenstelling tot de Amerikanen gingen de Azoreanen niet de oceanen op met grote schepen, maar gingen onder de kust op jacht met ranke, snelle walvisboten. Met behulp van uitkijkposten op hoge punten van de eilanden werden de walvissen gespot wat met vlaggen, lakens en vuren aan de walvisboten werd doorgegeven. Ook het verwerken van de gevangen dieren gebeurde aan land waar hijskranen, sleephellingen en traankokerijen waren geïnstalleerd. In het begin ging het alleen om de traan (gebruikt als lampolie en fabricage van margarine, kaarsen, zeep en smeermiddelen). Op den duur werd zo goed als alles van het beest gebruikt (van vlees, botten en bloed werd mest en veevoer gemaakt) en niet te vergeten amber voor de parfumindustrie. 1951 zou het topjaar zijn geweest met de vangst van 751 baleinwalvissen die 16.000 vaten walvisolie opleverden. Inmiddels werd er toen gebruik gemaakt van motorbootjes en radio voor de communicatie. De markt zakte na 1960 in als gevolg van het gebruik van synthetische oliën. In 1982 werd de jacht op walvissen verboden.
Op de Amerikaanse walvisvaarders, die soms jaren van huis waren, is er onder de bemanning een nijverheid ontstaan die met scrimshaw wordt aangeduid. Met een grafeerpen werden potvistanden bewerkt door krasjes in het ivoor te maken en deze met oostindische inkt zwart te maken. Er is een scrimshaw museum boven Café Sport.
John van Opstal, een Nederlander die 30 jaar geleden op Faial is neergestreken en op de heuvel boven Horta een huis heeft, is een van de laatsten die de kunst van scrimshaw meester is. Op oude potvistanden, opgekocht uit oude voorraden, heeft hij zeemanstafrelen, overwegend betreffende de walvisvaart, gegraveerd. We zijn hem in zijn huis op gaan zoeken. Het meeste uit zijn collectie heeft hij verkocht, onder meer aan het scrimshaw museum. Lopend van 50 tot 1500 euries zijn er nog een aantal te koop. Hij heeft er niet veel meer, er zijn geen tanden meer te krijgen.
Er zijn trouwens meer Nederlanders die op Horta een huis met land hebben gekocht.
Op de receptiekade ontmoette ik Conrad, die ik ken als scheepstimmerman van Curacao marine, die net zijn laatste zeiltocht er op had zitten. Hij is pensionado en heeft met zijn vriendin Lea een huis op Horta. Zij vertelden mij dat voor 60/70.000 euries je een huis kunt aanschaffen. Verbouwen kun je door lokale ambachtslieden laten doen, voor 6 euro per uur. De vlucht naar Nederland is rond de €350,00.
Zaterdag hebben we een autootje gehuurd. Behalve voor de bulkboodschappen en de jugs met diesel hebben we een rondtoer over het eiland gemaakt met als hoogtepunten een oud walvisstation, kaap Capelinhos (met een half onder het vulkaanas verdwenen vuurtoren) en de caldeira van de vulkaan.
Wat een mooi (en schoon) eiland en overal ontmoet je vriendelijke mensen.
Er stoppen zo'n 1500 zeilers per jaar op Horta. De meesten doen een rondje Atlantic en zijn op weg naar Europa. Het is een traditie om als zeiler een muurschildering achter te laten wat geluk zou afdwingen voor de komende reis. Robert is, terwijl hij bezig was met de GEMINI schildering, niet aan belangstelling tekort gekomen. Veel flanerende Portugezen en toeristen komen op de kade de kunstwerken bewonderen
Zo was er ook de Duitse televisie die Robert hebben geïnterviewed.
Niet alleen voor overstekende oceaanzeilers zijn de Azoren een stopover. In het Hortamuseum laten ze zien dat in 1919 het eiland ook een stop was voor de eerste transatlantische vluchten met watervliegtuigen (RC4), de grote driemast klippers en later voor commercieel vliegverkeer met Clippers (PAn American Airlines).
Ook voor de aanleg van telegraafkabels over de oceaanbodem (in 1893) was Horta een schakelstation.
Op maandag zijn we met de ferry naar PICO geweest. We hebben een scootertje gehuurd en hebben er drie musea over de walvisvaart bezocht. (de biologie, de vangst en de verwerking van het dier) Het laatste museum in LAJES heeft ons hart gestolen. Zeer smaakvol opgezet (waar komt al dat geld voor die musea vandaan?) en vooral de antieke walvisboten, attributen en ´scrimshaw´ zijn prachtig.
Het was een druk programma voor één middag en de 38 km terug van LAJES naar MADALENA hebben we moeten racen om nog maar nét de ferry teug naar HORTA te kunnen halen.
We zijn nog met de voorbereidingen bezig voor de reis naar Engeland (Falmouth). Midden volgende week moet het er toch van komen ( > 1200 zeemijl).