De ochtend van 21 augustus vertrekken we vroeg voor de tocht naar het vissersplaatsje Riung, eveneens op noordkust van Flores gelegen. Onderweg ontbijten we met crackers belegd met gekookte eieren, komkommer, tomaat en kaas. Het wordt een fijne tocht, waarbij we op de Gemini allemaal ons eigen ding doen. Geert richt zich zeer actief op het schoonmaken van de boot, hij poetst al het roestvrijstaal. Verder legt hij zich toe op broodbakken met behulp van de broodbakmachine en tovert er zulke volmaakte broden uit dat we allemaal verbaasd zijn. Stefan geniet van het varen en helpt Frans met het zeilen en de navigatie. Daarnaast komt hij eindelijk een beetje bij van zijn drukke en veeleisende baan in Nederland. Hij vergeet zich in te smeren waardoor zijn rug 's avonds knalrood opkleurt. Frans houdt zich natuurlijk bezig met het varen en ik lees een boek en doe zalige dutjes op het dek in de schaduw van het grootzeil.
Aan het eind van de middag moeten wij nog een gedeelte van de 17 eilanden van het ‘Pulau Tujuhbelas' marine park (het zijn er eigenlijk meer!) doorkruisen om Riung te bereiken. Het is hier prachtig en het water is super helder. We ankeren dicht bij een eilandje vlak voor de kust, zodat we met de dinghy makkelijk de grote steiger, die naar het dorp leidt, kunnen bereiken. Geert en Stefan nemen meteen een duik in zee. Kind of blue is die dag ook aangekomen en voegt zich nu bij de andere boten van de rally die de western passage route volgen. Het is zeer gezellig hun weer te zien. Terwijl de mannen nog aan wal zijn komen ze gezellig met mij borrelen op de Gemini. In de avond gaan we aan wal en gaan samen met de bemanning van Kind of blue uit eten bij een plaatselijke warung waar we genieten van zeer smakelijke gebakken vis en saté. De volgende ochtend merken we dat we een ongedierte plaag hebben aanboord en proberen deze zo goed mogelijk te bestrijden met het gif dat we in huis hebben.
De dag daarop ontmoeten wij wederom, de voor de mannen zeer aantrekkelijke, Dewi, die de organisatie van het Indonesische gedeelte van de Sail Indonesia rally leidt, samen met haar man Raymond. Op iedere plaats waar wij aankomen geeft zij duidelijke uitleg over de festiviteiten, formaliteiten, tours, water, wasmachines, diesel en alle andere zaken waar yachties meer over willen weten. We zijn allemaal weg van haar en het is dan ook altijd druk rond haar tafeltje onder een partytent. Die dag staan er verschillende festiviteiten op het programma en vooral Geert en Stefan vinden het leuk om dit een keer mee te maken.
We krijgen een Islamitische oogstdans te zien, drinken uit een kokosnoot, proeven lokale lekkernijen, nemen nog maar weer een ikat sjaaltje in ontvangst en luisteren weer eens in de snikhete zon naar een ellelange toespraak van een lokale hotshot.
Dan voeren ze ons, al dansend, mee het dorp in langs schilderachtige huizen op palen naar een veldje waar ons de volgende performance wacht; een traditionele vechtsport.
De tegenstanders proberen elkaars schild zo hard mogelijk te raken met een zweep. Ik word uit het publiek gehaald en gevraagd een poging te wagen een van de warriors een zo hard mogelijke mep te verkopen, wat ik toen maar heb gedaan.
Die avond blijf ik samen met Sarah van Double Time, Simone en Troy van Furthur, Geert en Stefan nog wat drinken aan de wal. Geert heeft een leuke Duitse dame ontmoet, waar het wel mee lijkt te klikken.
Op 23 augustus hebben we geen zin om mee te doen aan de gratis aangeboden tour door Flores met de andere yachties en gaan liever zelf met een gids vanaf een longtailboot de flying foxes bekijken. Het wordt een leuke dag waarin we inderdaad een grote groep flying foxes zien. Als we aankomen slapen de meesten, ondersteboven hangend in de bomen. Spectaculair wordt het als ze beginnen te vliegen en hun vleermuisachtige vleugels spreiden en ze duidelijk hun vossenkopjes laten zien.
Hierna neemt onze gids ons mee naar een prachtige plek om te snorkelen waar we allemaal erg van genieten. Gelukkig waren we de eerste, want later arriveren er meer boten met toeristen en is er opeens niet veel meer aan.
Wij vertrekken dan naar 1 van de 17 eilanden voor een mooie strandwandeling en een lunch bestaande uit verrukkelijk gebarbecuede barracuda met rijst, waarna we weer snorkelen, nu rond het rif van het eiland.
In de avond vragen we onze gids of wij nog meer van die gemarineerde vis kunnen krijgen zoals bij de lunch van die dag. Hierop nodigt hij Stefan en Geert uit om met hem naar de markt te gaan, zelf de vis uit te kiezen en dan thuis bij hem te marineren en te grillen.
Verder organiseren wij in Riung nog drinkwater voor aan boord, slaan meer bier in voor de mannen en ik ontdek een nieuw lekker isotonisch drankje ter aanvulling van mijn geliefde Orange Water.
Op 24 augustus gaan we weer op weg en ankeren in een baai vlakbij de riviermonding van de rivier de REO (pos: 8° 17 133, 120° 30 141). We kwamen eerst twee keer vast te zitten in de modder, terwijl we probeerden de rivier op te varen om daar te ankeren. Uit eerdere reisverslagen van andere boten hadden wij begrepen dat dit mogelijk zou moeten zijn, maar na twee pogingen houden wij het voor gezien. Het zal met het laag water te maken hebben gehad. Als we gezellig een drankje aan het doen zijn, komt er een kano langszij. De local vraagt of hij ons wat kan brengen en wij vragen om 'ayam', dat wil zeggen kip. We onderhandelen over de prijs voor een hele kip en na een half uurtje komt hij terug met een klein jongetje in de kano die een springlevende kampong kip aan zijn poten vasthoudt en op zijn kop laat bengelen.
De man wil de kip ter plaatse voor ons slachten en plukken. Hij vraagt echter opeens een veel hogere prijs dan wij van te voren overeengekomen waren. Wij zeggen dan ook geen interesse meer te hebben, ook al stond Stefan klaar met zijn camera om het hele proces vast te leggen. Ik had mijn hoofd al afgewend. Even later komt er een tweede kano langszij. Dit keer met een haan die keurig op de rand van de kano blijft zitten, al dobberend op de golven. De prijs is echter nog hoger en we besluiten toch maar gewoon een blikje knakworst open te trekken.
Op 25 augustus vertrekken wij om half zeven ’s morgens richting het eiland Sababi waar we na een rustige tocht van 6 uur op de motor, aan de zuidkant van het eiland, in 15 meter diep water het anker laten zakken (8°22, 120° 01 6).
Er zijn een aantal parelkwekerijen en locals hebben hun trawler op het koraal droog laten vallen om een reparatie aan de schroef uit te kunnen voeren. Stefan en Geert gaan met de dinghy op verkenning uit en bezoeken een kampong op de tegenoverliggende kust van Flores. Ze komen met enthousiaste verhalen terug (alsof ze als eerste witneuzen daar voet aan wal hadden gezet).
Verbaasd vertelden ze over de kinderen die zo van de steiger sprongen en met hun voeten tussen de zee-egels landden en van het leuke bezoek aan het plaatselijke schooltje. Verder brengen ze twee prachtige vissen mee voor op de barbecue die avond en twee flessen siroop. Stefan had zo’n dorst gehad onderweg dat hij al een halve fles had opgedronken, denkend dat het een wel erg zoete variant Indonesisch vruchtensap betrof. In de namiddag komen een aantal kano’s langs met parelhandelaren. Ik wil graag een zwart parelarmbandje kopen en Stefan wilt er ook eentje aanschaffen voor zijn lover in Nederland. Er volgt een langdurige onderhandeling over de prijs op papier. Later op Bali kom ik erachter dat we nog steeds veel te veel hebben betaald.
Die avond hebben we een knusse barbecue op het achterdek en genieten later van de smakelijke vis en gepofte aardappels.
Op 26 augustus gaan we richting het stadje Labuan Bajo aan de westkust van Flores. Het is maar 4 uur varen, ook omdat we een shortcut tussen de riffen en ondieptes nemen. We ankeren tegenover een hotel in aanbouw een flink eind van het centrum van het stadje af. Het oppervlaktewater is ernstig vervuild en we vragen ons weer eens af waarom Indonesiërs zo hun prachtige omgeving kunnen verneuken. Het scheepsverkeer is druk met vissersboten, duikboten, toeristenboten en er liggen heel wat jachten op de ankerplek. Labuan Bajo is geen officiële Sail Indonesia bestemming en Dewi is dan ook niet aanwezig om ons weg wijs te maken. Met de dinghy moeten we zelf opzoek naar een goede plek om aan land te gaan. Het stadje is het meest ontwikkelend en toeristisch sinds wij vertrokken zijn uit Darwin. Opeens is er een supermarkt, kunnen we groenten en fruit kopen op de markt en bemachtigen zelfs een geslachtte en geplukte kip. We maken allen gebruik van de ATM om eens flink roepias in te slaan.
Er zijn verschillende leuke plekken om te chillen en voortreffelijke restaurantjes. Het tikkeltje meer luxe laten we ons dan ook voor een paar dagen welgevallen. Ik ontmoet Sarah in de hoofdstraat die nu zelfs zo ver is gegaan de Double Time te verlaten om eens even lekker in een guesthouse te slapen en te kunnen douchen zolang als ze maar wilt. Frans en ik regelen de permits voor het Komodo National Park, onze volgende bestemming. Geert en Stefan boeken ferry tickets naar Bima op het eiland Sumbawa om van daaruit naar Bali te vliegen. Dan besluiten Geert, Stefan en ik om mee te gaan met een duiktrip naar Komodo National Park in de hoop manta rays te zien. Zelf hoop ik nu ook eens haaien en schildpadden van dichtbij te zien.
picture courtesy Sebayur Dive
De duiktrip de volgende dag werd helemaal geweldig. Voor de eerste duik zijn we naar Manta point geweest waar we in totaal zes manta's hebben gezien. Grote joekels (de reuzenmanta kan maximaal een spanwijdte hebben van zo’n 7 meter) en af en toe echt dichtbij. Supertof vond ik dat! Daarnaast heb ik ook een schildpad gezien en een hoop kleurige tropische vissen en mooi koraal. Voor de tweede duik zijn we naar een rif voor een strand van een eilandje gegaan. Hier stond veel stroming en het werd een heuse driftdive. Wederom een schildpad gezien. Het af en toe flipperen tegen de stroming in vond ik heftig. Eindelijk mijn eerste haai gezien, een white tip reef shark tussen de 1,5 en 2 meter lang, wel van een gepaste afstand. Daarna raakte ik de groep kwijt , omdat iedereen zich aan het koraal vasthield om de haai te bekijken en ik te hoog zat. Ik moest erg hard tegen de stroom inzwemmen in mijn poging hen te bereiken. Ik raakte buiten adem, gebruikte veel lucht en was plotsklaps vanaf 12 meter aan de wateroppervlakte. Dan weet je opeens weer waarom ze je tijdens de PADI cursus leren vlak boven de bodem te duiken. Ik schrok me het lazarus, maar werd gelukkig meteen opgehaald door de volgboot. De rest van de groep volgde al snel na zeven minuten en ik heb dus niet veel van de duik gemist. Het was voor mij een topervaring en erg leerzaam.
Na een gezellig afscheidsdiner in een van de restaurantjes hebben Frans en ik de jongens die avond vaarwel gezegd. Zij zouden de volgende dag met de ferry naar Bima varen en Frans en ik zouden koers zetten naar Komodo eiland om daar te gaan duiken, nu vanaf de Gemini.