Maandag 25 april motoren we, er was geen streep wind, de 30 mijl naar Guano de l'este. Samen met twee andere jachten laten we ruim voor donker het anker vallen. Harriet ziet haar kans schoon en hangt binnen het kwartier snorkelend boven het koraalrifje ter hoogte van de vuurtoren. De volgende ochtend laat ik me door haar verleiden. Samen stropen we snorkelend het rif af en zien, behalve koraalvlinders, engelvissen en doktersvissen een prachtige baracuda die staande boven het rif onze bewegingen gadeslaat.
Dinsdagmorgen trekt de wind aan tot 6/7 Bft. Als we koers zetten naar het Noordoosten is het nog net bezeild. De 45 mijl naar Cienfuegos zeilen we min of meer op de grens van het verboden gebied rond de Varkensbaai. Zoals wel vaker in Cuba is het volslagen onduidelijk waarom, 44 jaar na de mislukte invasie van geëmigreerde cubanen en de CIA in de 'bahia de Cochinos', dit gebied nog steeds niet bevaren mag worden. Dit is de eerste kennismaking van Harriet met een lopende zee, maar ze bewaart haar stamina; zolang ze maar zicht houdt op de horizon, laat ze weten. De aanloop van Cienfuegos is om niet te vergeten. Nadat we de eerste groene en rode ton hebben ontdekt, varen we de rivier op, langs het koloniale fort en komen uit in de uitgestrekte, schitterende baai van Cienfuegos met een aantal kleinere en grotere eilanden. De toch wel opgewonden golfslag van de Caribische Zee is verdwenen. We volgen rustig en zorgvuldig de vaargeul tot we in de verte de schoorstenen waarnemen waarvan ten oosten de ingang van de marina zou moeten liggen.
Na enig zoeken met de verrekijker en met behulp van marifooncontact nemen we de marinero van de marina gewaar, die ons zwaaiend de plek aan de steiger wijst. Dichterbij zien we de onmogelijke constructie van deze haven met in de aanloop grote betonnen palen waar tegen je, met slecht weer en enige pech, je boot te pletter zou kunnen varen. Ons blijft tegenspoed bespaard. Geholpen door bereidwillige handen meren we om 19.30 uur tussen twee Hollandse zeilschepen af. Als de Hollanders horen dat Harriet nog niet veel zee-ervaring heeft, wordt ze luid geprezen om haar sterke maag. Een aantal jachten zouden, met zeezieken aan boord, zijn teruggekeerd na enige tijd op zee de golven te hebben willen trotseren.