Bij het controle-rondje merk ik dat de inbusbout die het hulproer van de windvaan doorbout, is gebroken. Ik haal het hulproer er onder uit en prijs me gelukkig dat ik het op tijd heb opgemerkt. Om 6 uur ´s middags vertrek ik om weer, zoals verwacht, met tegenwind te maken te krijgen. De aanbevolen strategie van west naar oost is ´s nachts te varen, gezien de zwakkere wind. Urenlang kan de Gemini niet meer vaart maken dan iets meer dan 3 knopen. "A tough slog to windward" heet dat in de guide, maar we komen er uiteindelijk wel. De oostelijke doorgang in het koraalrif is snel gevonden, maar het herhaaldelijk alarm van het echolood (er zouden ondiepten zijn van rond de 1.80 m) doet me besluiten eerst de vaargeul van de noordelijke doorgang op te zoeken in plaats van in een rechte lijn naar de marina te varen.
Ik meld m´n aankomst met de marifoon en de ´autoridades´ staan me al op te wachten als ik bij de kop van de steiger een mooie plaats kies om af te meren. Zo, voorlopig blijf ik hier een tijdje liggen en ga rieleksen tot Harriet opstapt om mee te varen naar Santiago de Cuba.