Deze trip, van Tonga naar Fiji, heb ik weer geluk gehad met het weer: rond 15 knoop wind schuin op de kont. De eerste drie dagen heb ik niets aan de stand van de windvaan hoeven te veranderen. La Gemini bleef mooi op koers. Ook de timing wat daglicht betreft pakte goed uit. Moeilijke passages, zoals het oversteken van de shipping lane van de Nanuku passage en het daarop volgende passeren van een aantal riffen (waarvan er één Heemskercq reef heet …) konden met ‘eye ball navigation’ worden gedaan. De laatste dag was er minder wind en ben ik gaan motorsailen om niet ’s nachts een onbekende haven te hoeven uitvogelen. De laatste nacht was er helemaal geen wind, maar liever dat dan 25 knoop. De Koro zee is berucht om de heftige condities die kunnen ontstaan als gevolg van wind tegen stroom (getij). Het aanlopen van Savusavu vereiste enige concentratie bij het passeren van het koraalrif bij Point Passage, maar daarna was het een eitje. Er is geen Port Control hier. Je maakt VHF contact met één van de twee marina’s die je daarna helpen vastmaken aan een mooring en alles regelen rond de autoriteiten. Ik heb de eerste de beste genomen, WAITUI kelekele Marina, hoewel de COPRA SHED van oudsher een reputatie heeft. Het kost iets meer dan 5 euries per dag. Er is een bar, een Indiaas restaurant, een laundry en een massagesalon. Koken heb ik hier nog niet gedaan want die curry’s zijn erg lekker. Massage (deepskin) leek me ook wel wat met mijn stijve nek, maar de masseuse was steeds bezig als ik een afspraak wilde maken.
Het was alweer Abel Tasman die de Fiji eilanden voor het eerst in het vizier kreeg. Missionarissen volgden en zoals elders brachten zij hun geloof en drongen hun westerse cultuur op. In 1874 werd Fiji een Britse kroonkolonie. De westerlingen introduceerden naast zaken als taal (Engels is de 2e taal) en rugby ( kranten staan er vol van) ook hun infectieziekten. In 1875 werd eenderde van de bevolking door de mazelen geveld. Sinds 1970 is Fiji een onafhankelijke staat.
Savusavu ligt aan de zuidkant van het eiland Vanua Levu, een van de twee grote eilanden. Het andere eiland Vitu Levu heeft de meeste inwoners en de hoofdstad Suva. Fiji bestaat uit meer dan 300 eilanden, zo’n 100 zijn er bewoond. De multi-culti bevolking bestaat uit nog geen miljoen mensen. Meer dan de helft zijn oorspronkelijke Fijians en rond de 45 % zijn Fiji Indians, die de nazaten zijn van de Indiers die rond 1900 als arbeidskrachten voor de suikerplantages werden geïmporteerd. Van een vreedzame coëxistentie kun je niet spreken. Er zijn wrijvingen rond werkgelegenheid, handel, scholing en landeigendom. In de jaren 80 zijn er hevige rassenonlusten geweest en vonden er een aantal coups plaats. Veel Indiërs zijn sindsdien geëmigreerd met de bijbehorende braindrain. Officieel is er nu een multi-etnische grondwet, maar de praktijk schijnt te zijn dat er weinig tot geen Fiji Indians meeregeren en dat op gebied van onderwijs volledige scheiding van rassen bestaat. Religie (Christelijke stromingen en Hindi) zijn van bepalende invloed op de samenleving. Er zouden minder dan een half procent ‘goddelozen’ zijn. Wat je niet zou verwachten is dat veel Indians christelijk zijn.
Zondag ben ik met de bus naar Labasa geweest aan de andere kant van het eiland. Een prachtige rit over de bergkam van bijna 1000m hoog met indrukwekkend regenwoud, mooie vergezichten en suikerplantages met dorpjes. Labasa zelf is niet veel aan. Eén grote winkelstraat, veel hardwareshops en vanwege de zondag de winkels dicht. Op het busstation van Labasa ontmoette ik Maya Wati, een Fiji Indian vrouw, die naar de kerk was geweest “I believe in Jesus”. Ze was op weg naar huis in een gehucht in het suikerrietgebied niet ver van Labasa. Ze nam geen blad voor de mond toen ik informeerde naar de omgang met de oorspronkelijke Fijians. Het kwam er op neer dat ze elkaar gedogen en niet meer dan dat. Naar haar mening, fluisterde ze, want er zaten ook Fidjians in de bus, zijn ze lui, onbetrouwbaar en bestelen ze de Indians. Vanwege traditionele rechten zouden ze het land opeisen dat al generaties lang op leasebasis door de Indians wordt bebouwd. Voor Maya Wati en haar vriendin kocht een grote ‘cold drink’ en ik moest aan Cuba denken toen ze een paar slokjes namen en vroegen of ze de rest mee naar huis konden nemen. Ik zie voor me hoe ze thuis met die fles limonade met hun kinderen een soort happy hour organiseren.
Dinsdag, of woensdag ga ik richting Suva, waarschijnlijk met enkele tussenstops. De 2e helft november, het tijdstip is afhankelijk van de meteo, neem ik de duik naar het zuiden. De volgende week zal ik ingaan op de ins en outs van deze passage.