De tocht naar Cocos Keeling (660 M) is goed verlopen. De eerste twee dagen 3 meter golven , maar voor de Gemini leverde dat geen problemen op. Wind ESE rond de 20 knp. Eerst nog, weliswaar in lange slagen, hebben we moeten wisselen van een aan de windse koers naar ruime wind, met halve wind varen vraag je er om regelmatig een golf binnen te krijgen, maar daarna met de wind "achterlijker dan dwars" konden we een paar dagen zelfs rustig koersen. Jammer van die ene golf over het dek, terwijl net het dekluik open stond. Toch een paar emmers water binnen gekregen Met een stalen boot wil je dat echt niet.
Onderweg hebben we een nacht een boobie als crew aan boord gehad. Met het eerste licht zijn we op vrijdag aan de aanloop van Cocos Islands begonnen. De timing was perfect, maar we hadden de pech net in een 30 knoop squall met zware regen terecht te zijn gekomen. Goed voor de Gemini die douche, maar voor ons even moeilijker. Als brildrager ben je duidelijk in het nadeel met al dat water op je glazen. Eenmaal binnen het atol keerde de rust terug. Vanwege de straffe wind zijn we eerst buiten de anchorage van Direction Island voor anker gegaan. De douane is ons daar ook komen opzoeken. Met aanwijzingen van Greg van KOKOKAI hoe het koraalrif te 'omzeilen' en begeleid door twee grote dolfijnen zijn we later de anchorage in gevaren. Er lagen op dat moment 14 jachten, uit alle hoeken van de wereld afkomstig . De meesten willen, net als wij naar Rodrigues en Mauritius, twee duizend natte, ruige mijlen verderop.. Een tweetal waren op weg naar Thailand.
Het midden in de Indische Oceaan gelegen Cocos Islands atol is prachtig. Ik denk dat de meeste mensen hier wel enige tijd zouden willen doorbrengen. Palmbomen, koraalriffen, witte strandjes, alle kleuren blauw in het water en een wind die verkoeling brengt. Veel jotties vinden het moeilijk om deze lagoon te verlaten en verder te gaan. Op Direction Island verzamelen ze zich vanaf zonsondergang om elkaar te ontmoeten, cocosnoten te verzamelen en te barbecueen. Het is tenslotte Australisch gebied hier.
Troy, die enige tijd op Hawai heeft gewoond, liet de dames zien hoe je met een puntige stick in de grond een cocosnoot te lijf moet gaan.
De bevolking , 650 in aantal, zijn afstammelingen van de slaven die door een Britse familie (Clunies-Ross family) naar de eilanden zijn gehaald om op de copra-plantage te werken. We hebben er nog niet veel ontmoet. Waarschijnlijk gaat dat maandag gebeuren, wanneer we diesel gaan halen (erg duur!) en proberen toegang op het Internet te krijgen. Daarvoor moeten we eerst naar Home Island en waarschijnlijk, daarna, naar West Island.
We hebben met de douane een periode van 7 dagen afgesproken. De kans is groot dat we met het weekend op gaan naar Rodrigues.
terug naar de reisverslagen