De opzet van de drie dagen is touristen, naast het voorschotelen van traditionele dansen, het leven in een village te laten meemaken. Ik heb kunnen zien hoe laplap (het nationale gerecht van taro en varkensvlees) in een aardoven (hete stenen) wordt gemaakt, hoe een huis wordt gebouwd, hoe een vrouw wordt gekocht, hoe kleurstof voor lichaamsbeschilderingen wordt gemaakt, hoe matten worden geweven en ik heb van het bushtoilet gebruik kunnen/moeten maken (diep gat in de grond). Yams en varkens zijn nog steeds het betaalmiddel.
Voor de duur van het festival tooien de dorpelingen zich in hun traditionele outfit. De vrouwen in gevlochten matten of ‘strooien rokkies’, de mannen in hun namba (peniskoker).
In Malekula worden de stammen onderverdeeld in de small nambas (eenvoudige peniskoker van bananenblad) en big nambas (met allerlei versierselen). De Naversa zijn big nambas, hoewel de oplettende kijker bij de foto’s ook kleine nambas kan ontwaren. Weer was de ondergeschoven positie van de vrouwen opvallend. Op enkele dansen na figureren zij als achtergrond voor het ‘grootse’ dansen van de mannen. In algemene zin kan ik zeggen dat de choreografie eenvoudig is, en de ritmen elementair, zeker niet zoals in Frans Polynesie. De ritmesectie bestaat uit twee rechtop staande tamtams en twee kleinere liggende split drums aangevuld met split bamboo stokken in de hand. Van het in crescendo trommelen naar extase is absoluut geen sprake. Ik kreeg fantasieen hoe ondanks de eenvoudige middelen Cesar Zuiderwijk hier een instructieve workshop zou kunnen geven. Het geluid van de ratels aan de enkels, gemaakt van lege noten (ik weet niet welke vrucht), kon daarentegen wel opzwepend zijn.
De dansen beelden altijd iets uit, zoals het bezweren van de slang, het jagen op de grote vis, het helpen van een noodruftig lid van de stam. Pure krijgsdansen heb ik niet kunnen herkennen, hoewel in vroeger tijden stammen generaties lang in onmin hebben geleefd en er zo nu en dan een vijandig stamlid de pot inging (of misschien wel tussen de hete stenen van de aardoven verdween). De uitleg van Gary (op de foto de krijger met de mobiel aan zijn oor), die zowel een beetje Frans als Engels spreekt, was jammergenoeg niet altijd even duidelijk.
’s Morgens op de dingybeach ontmoette ik de drie teens (zie foto) die me via een andere route door de jungle naar de plek van het festival brachten. Zij waren nog nooit op een zeiljacht geweest en ’s avonds heb ik ze, samen met Luis, een man die toevallig ook aanwezig was, meegenomen naar de Gemini. Het was de laatste gelegenheid om spullen weg te kunnen geven, die voor dat doel aan boord waren, zoals kleding van dochter Kimberley en schriftjes en potloodjes. De dingy was duidelijk overbeladen, maar het gezelschap gaf geen krimp, gewend als ze waren in een kano ook een natte broek te halen. Nadat ik het gezelschap voor het donker weer aan de kant had gezet, kreeg ik de eerste gewaarwordingen van me ‘niet lekker’voelen. ’s Avonds mondde dat uit in koorts.
In Naversa had ik mijn scheenbeen opengehaald aan een tak. Zonder desinfectant of pleisters in mijn tas, hadden de vliegen vrij spel gehad. Het schoonmaken van het wondje ’s avonds moet te laat zijn geweest. De wond was ontstoken geraakt, wat het begin was, naar later bleek, van een medisch probleem. Mijn rechteronderbeen is twee dagen later paarsrood op gaan zwellen en ik ben met de antibiotica begonnen, die ik juist voor dit soort problemen had aangeschaft.
Donderdagochtend ben ik ondanks mijn slechte conditie ankerop gegaan. De onbetrouwbare ankerplek en het gegeven dat er geen arts in de buurt was, maakte dat ik toch aan de zes uur lange tocht naar Santo (Luganville) ben begonnen. Een nare trip. Gelukkig dat bij Aore resort, tegenover Luganville, een mooring vrij was die ik ook snel te pakken had. Zo, eindelijk kon ik gaan liggen. De volgende ochtend, toen ik zoals gebruikelijk het mobiele solarpanel wilde aansluiten, moest ik constateren dat die was gejat. De laatste nacht bij Wala eiland moet die zijn verdwenen. De verleiding om in een keer uit de oplaadproblemen voor de mobieltjes te zijn, moet een aantal locals toch te groot zijn geweest. Via sailmail heb ik de catamaran FELIX, die nog bij Wala was, gevraagd aangifte te doen bij de chief en via het NAMBA net van de Aussies heb ik laten weten dat op Wala mijn 60 Watt solarpanel is gestolen.
Zondag ben ik me bij de office van het Aore resort gaan melden. Ann, de manager had aan een blik van mijn been voldoende om me te adviseren de volgende dag naar het ziekenhuis in Santo te gaan.